God: alle Goden van de Nacht
Sinds de stichting van de Stad der Schaduwen hebben de bloedelfen een afgezonderd bestaan geleefd. Hun leven werd gedomineerd door de vrijwel permanente strijd tegen de Zwarte Orde van necromantiërs en de Necropool, die wisselde van intensiteit maar altijd wel aanwezig was. Mettertijd wisten ze een redelijk stabiel op te bouwen in de Vallei der Schaduwen door enkele buitenposten te stichten aan de rand van de vallei en in de bergen, van waaruit de ondoden op afstand gehouden werden.
De impasse in de strijd tegen de ondoden werd doorbroken met het laatste offensief van de Zwarte Orde in 3013. Dat kostte de bloedelfen vele levens, door de gevechten maar ook door een mysterieuze magische ziekte die later ook door de Zwarte Orde gecreërd bleek te zijn. Ruim 2.000 bloedelfen sneuvelden, waardoor de bloedelfenmaatschappij nu nog ongeveer 8.000 zielen telt. Hun eeuwenlange aartsvijand, de Zwarte Orde, bestaat echter niet meer. De bloedelfen zijn daardoor nu vrij om open contacten aan te knopen met de buitenwereld.
Vanwege hun militaire historie en eeuwenlange strijd tegen de ondoden hebben de bloedelfen een strak georganiseerde maatschappij. Elke elf doorloopt van jongsafaan een intensief scholingstraject en wordt vervolgens ingezet op de plek waar hij of zij het meest kan bijdragen aan de maatschappij. Niemand is daarbij meer of minder dan de ander; iedereen is een gewaardeerd lid van de maatschappij. Natuurlijk verschillen de plichten wel per functie en aan die plichten kleven bepaalde rechten, zoals een bediende (of meer) of voorrang bij de voedseluitgifte.
Deze voorrechten impliceren echter niet dat de ene bloedelf meer waard is als de andere. Er zit een puur functionele gedachte achter: een Priesteres is bijvoorbeeld nuttiger in de Tempel dan bij het verzorgen van haar eigen huis. Daarvoor krijgt ze een bediende. Door het huishouden van de priesteres te verzorgen, draagt de bediende bij aan een betere spirituele verzorging van het volk en is daarmee dus ook een vitaal onderdeel van de maatschappij.
Diezelfde eenheid is zichtbaar in de verdeling van middelen: je krijgt wat je nodig hebt om te overleven en om je functie uit te kunnen oefenen. Zo krijgen strijders bij schaarste voorrang bij de voedseluitgifte, omdat zij de meest inspannende en gevaarlijkste taken uitvoeren. Het is dus in ieders belang dat zij in prima conditie verkeren. Daarentegen krijgen alchemisten bijvoorbeeld weer voorrang bij de uitgifte van glas op een bestuurder die een nieuwe karaf wil voor op zijn nachtkastje.
Deze verdeling van middelen en taken, en hun gemeenschappelijke vijand, hebben gezorgd voor een sterk saamhorigheidsgevoel. Er is een breed gedeeld besef onder bloedelfen dat de groep zo sterk is als de zwakste schakel en dat iedereen de groep nodig heeft om te overleven. Bloedelfen zullen daarom zelden verzaken in hun plicht naar de gemeenschap en ook andere bloedelfen geen kwaad doen. Dat verzwakt de groep als geheel immers. Er wordt dus niet gestolen, er is geen onderling geweld en er wordt ook niet gelogen – of in elk geval niet over belangrijke zaken.
Ondanks hun harde bestaan maken de bloedelfen wel ruimte in hun leven voor cultuur – misschien juist wel omdat ze zich realiseren hoe vergankelijk het leven is. Dat maakt het des te belangrijker om ook oog te hebben voor de goede en mooie kanten van het leven en daarvan te genieten. Hun leefomgeving is daarom vaak functioneel ingericht, maar wel op een kunstzinnige en elegante manier.
De vernietiging van de Zwarte Orde heeft de bloedelfen recent ontdaan van de belangrijkste reden om hun maatschappij zo strak georganiseerd te houden. Voorlopig houden ze vast aan hun oude routines en gebruiken, maar het moet nog blijken hoe jongere generaties het strenge regime zal verdragen nu de gemeenschappelijke vijand verdwenen is.
De meeste bloedelfen wonen in de Stad der Schaduwen en diens buitenposten. Sinds de val van de Necropool hebben enkele bloedelfen zich echter ook gevestigd in Aranië Melissandra.
Meer informatie